Het kan verkeren. Het schrijven van deze nieuwsbrief voelde voor het eerst meer als werk dan als hobby. Weinig echt interessante artikelen. In de media een enkele nabrander over Box 3 - als het aan de ChristenUnie licht gaan we terug naar de pretbox1 - en een nabrander over het 3LPC-project2 in het FD. Overigens lijkt het FD te denken dat dergelijke (U)HNWI3 willoze werktuigen van foute adviseurs zijn.4 Wellicht is - was? - het eerder anders: de belastingadviseur als ‘gun for hire’? “Make me disappear” (hier).
Overigens houdt het 3LPC-project ook fiscalisten bezig. In een commentaar dat ‘the cut’ niet gehaald heeft (NTFR 2025/235, hier), wordt ingegaan op hoe solide de onderbouwing van een recente rechtbankuitspraak was (niet, volgens de annotator). Persoonlijk vind ik het ‘fair game’ van de belastingdienst om achter dit soort structuren aan te gaan (mits binnen de grensen van de wet en de magistratelijkheid). Zoals het - wat mij betreft - ook niet aan de adviseur is om te bepalen wat een (U)HNWI wel of niet doet, maar dat het de rol van de adviseur is goed te adviseren. Dat betekent over de stand van het recht. Maar wat mij betreft ook over hoe een structuur ‘gepercipieerd’ kan worden en wat daarvan de gevolgen zijn. En over de eigen grenzen van de adviseur. Wat is fiscale ethiek?
Laten we wel eerlijk zijn. Het is - al doet het FD anders geloven - niet echt ‘rocket science’ een 3LPC op te zetten. Vrijwel elke fiscalist is bekend met de Ierland-arresten van begin jaren negentig. Dat hier (pas) in 2015 een serieuze stap in is gezet betekent wellicht ook dat de wereld is veranderd.
Tot vanochtend had ik geen uitgelicht artikel. Deze week vond ik de spoeling interessante koppen wat dun, maar tenminste één uitgelicht artikel is wat mij betreft een ‘must’. Dan toch maar iets over - hoe durf ik het woord te gebruiken - taxplanning onder P2.
De groeten!
Uitgelichte artikelen
Over renteaftrek in de VPB en een veilige haven in Pijler 2 (WFR 2025/36), Ter Steege, D.R. (hier).
Kwalificatie: lezenswaardig.
Samenvatting: Ter Steege onderzoekt hoe de maatregel tegen intra-groepsfinancieringsregelingen en de anti-hybridemaatregelen in Pijler 2 zich verhouden tot de toepassing van art. 10a Wet VPB 1969. In art. 6.8 WMB 2024 is een antimisbruikmaatregel opgenomen die moet voorkomen dat kunstmatig het effectieve belastingtarief wordt verhoogd door (e.g.) intercompany-leningen. Ter Steege behandelt een voorbeeld uit de parlementaire geschiedenis waar een lening wordt gebruikt die voor fiscale en verslaggevingsdoeleinden anders wordt geduid (vreemd resp. eigen vermogen). De regeling is van toepassing (i) indien de schuldenaar zonder het instrument in een laagbelastende jurisdictie zou zitten, (ii) redelijkerwijs kan worden verwacht dat gedurende de verwachte looptijd het kwalificerende Nederlandse inkomen wordt verlaagd terwijl de belastbare winst bij de crediteur (staat) niet een gelijke toename laat zien, en (iii) de crediteur staat niet een laagbelastende jurisdictie is. Vervolgens omschrijft Ter Steege de CbCR veilige havens en in het bijzonder de effectieve heffing veilige haven, om vervolgens in te gaan op de gestructureerde hybride regelingen. De regelingen zien op de ongewenste tepassing van de vereenvoudigde tarieftoets. De regeling is van toepassing wanneer de regeling leidt tot (i) een aftrek zonder betrekking in de heffing, (ii) dubbele aftrek, of (iii) dubbel in aanmerking genomen belasting. Vervolgens beschrijft Ter Steege twee casus met een 10a-lening waarbij de rente niet aftrekbaar is (of niet in aftrek wordt genomen) en de rente bij de crediteur wordt gebruikt om voortwentelbare rente op te eten. Hij gaat in op de toepassing van beide regelingen en concludeert dat de regelingen van toepassing (kunnen) zijn. Hij verwijst ook nog naar artikel 8.12 WMB 2024 ten aanzien van weigering van de veilige haven. Deze regeling verwijst terug naar artikel 6.8 WMB 2024. Ter Steege concludeert dat we moeten oppassen met een routinematige interpretatie van het woord hybride.
Commentaar: Beetje warrig maar niet oninteressant artikel over intra-groep financieringstransacties met een impact op de P2 ETR (al dan niet in het kader van de safe harbor). In dit kader lijkt het mij ook goed om toch ook het artikel van De Wilde op Kluwer Tax Blog te lezen: Two Pillars early ‘25: Ridiculousness (hier). Een mooi overzicht van waar we nu - begin 2025 - staan met P2. “So, what could be a nice term to describe all this, what we see happening here before our eyes, in a somewhat cheerful-pessimistic, almost resigned way?” “Ridiculousness.”
Korte aantekeningen
DAC7: bron van informatie of bron van inkomen? (WFR 2025/35), Groot, C.M. (hier). Artikel over de informatievoorziening onder DAC7 en hoe zich dat verhoudt tot het inkomensbegrip van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001.
Eigen gebruik: besteding of inkomen? (NTFR 2025/220), Van Lint, A.J. (hier). Van Lint pleit ervoor elke vorm van eigen gebruik buiten het inkomensbegrip te laten. Hij gaat specifiek in op het huurwaardeforfeit en de Hillen-regeling.
30%-regeling van toepassing omdat vluchteling uit Oekraïne geen duurzame band van persoonlijke aard met Nederland heeft (NTFR 2025/224), Noot van Mooij, T.J. (hier). Mooij gaat in op een rechtbankuitspraak over de vraag of een vluchteling uit Oekraïne die al in Nederland verblijft voordat hij wordt ‘aangeworven' de 30%-regeling kan toepassen. Het gaat dus over de woonplaats. De vluchteling heeft (kennelijk) op dat moment geen ‘duurzame band van persoonlijke aard' met Nederland. Hoewel ik de conclusie van de rechtbank ook niet onsympathiek of onlogisch vindt, vindt ik de redenering wat dun. Mooij maakt naar mijn smaak nodeloos een verwijzing naar een arrest van de Hoge Raad van 22 december 1954 (ECLI:NL:HR:1954:AY2375) (BNB 1955/48). Desalniettemin wellicht wel eens goed om tot je te nemen om in perspectief te plaatsen waar wij ons als fiscalisten druk om maken.
Kennisgroepstandpunt toepassing art. 8bd Wet Vpb 1996 op middellijke dividenduitkering (NTFR 2025/238), Noot van Bresser, H.J. (hier). Een voor mij onbegrijpelijke noot, dus als iemand mij kan uitleggen wat hier de achterliggende gedachte bij is, houd ik mij aanbevolen. Volgens mij bedoelt hij te verwijzen naar artikel 8b in plaats van artikel 8. Daarnaast gaat artikel 8bd niet om een neerwaardse aanpassing maar over de eventuele teboekstelling van een vermogensbestanddeel. De conclusie onderschrijf ik echter volkomen. “Enfin, als we maar in Rome uitkomen.”
Kennisgroepstandpunt kwalificerende binnenlandse bijheffing veiligehavenregel (NTFR 2025/254), Noot van De Wilde, M.F. (hier). Betreft het gebruik van de lokale financiële verslaggevingsstandaard als grondslag voor de berekening van de kwalificerende binnenlandse bijheffing. Deze uitzondering geldt niet indien het verslagjaar van de financiële verslaggeving dat is opgesteld op basis van de lokale financiële verslaggevingstandaard afwijkt van het verslagjaar van de geconsolideerde jaarrekening van de multinationale groep. Volgens de kennisgroep is bij oprichting, juridische fusie of liquidatie gedurende het jaar geen sprake van een afwijkend verslagjaar, mits statutair het verslagjaar gelijkluidend is. De Wilde vindt het een vrij ingewikkelde redenering. Vervolgens gaat De Wilde in op de status van deze posities, ook in het kader van de onduidelijke status van de gehanteerde bron bij de uitlegging van de Nederlandse wet en de Europese Richtlijn. Hij maakt ook een interessante verwijzing naar de Nordcurrent-zaak over de waarde van verklaringen door de EC. Toch best ingewikkeld dat Pillar 2.
Fiscaal vestigingsbeleid (TFO 2025/196.1), Van den Dool, R.P. en Offermanns, R.H.M.J. (hier). Van den Dool en Offermanns gaan in op de fiscale aspecten die met name van belang zijn voor het Nederlandse vestigings- en investeringsklimaat. Het is een nogal omvangrijk artikel. Wellicht beginnen bij de overzichtelijke conclusie.
Andere fiscale literatuur/lectuur
Families achter Afas doneren groot deel bedrijf aan gelieerde stichtingen (FD) (hier). Nog even voor de wetswijziging per 1 januari 2025 500m EUR aan aandelen overgedragen aan een 'goed doel’ zonder belastingheffing. Geen vennootschapsbelasting (deelnemingsvrijstelling), geen inkomstenbelasting, en geen schenkbelasting (vrijstelling schenking aan ANBIs). Per 1 januari 2025 zou wel inkomstenbelasting verschuldigd zijn (max. 31%).
Extra fiscale controle van rijke emigranten gerechtvaardigd (FD) (hier). Commentaar van het FD op het 3PLC-project. Die boodschap [De Belastingdienst wil vermoedelijk het signaal afgeven dat agressieve belastingstructuren van vermogende Nederlanders ook agressief worden onderzocht.] is, hoe ingrijpend de onderzoeken voor de superrijken ook mogen zijn, wel terecht. De bedragen zijn groot en betreffen vaak winstreserves en persoonlijke pensioenpotten die jarenlang in Nederland zijn opgebouwd. Een dubbele verhuizing voor de bühne, met als voornaamste reden om belastingheffing in Nederland te ontlopen, moet worden aangepakt.
CU: ‘Tijdelijke vermogensbelasting beter alternatief voor box 3’ (FD) (hier). Nog meer box 3. De Christenunie will een tijdelijke vlakke vermogenstax, totdat het nieuwe box 3 er is. Lekker - hop hop - terug naar de pretbox!
ChatGPT: “Box 3 in Nederland werd vaak de “pretbox” genoemd omdat het historisch gezien een gunstige belastingbox was voor mensen met veel vermogen. In deze box wordt niet belast op het daadwerkelijk behaalde rendement, maar op een forfaitair rendement (een schatting van wat iemand gemiddeld zou verdienen met zijn of haar vermogen). Dit forfaitaire rendement lag jarenlang lager dan wat veel mensen in werkelijkheid konden behalen op hun beleggingen, zoals aandelen of vastgoed. Hierdoor konden vermogende mensen vaak relatief weinig belasting betalen over hun werkelijke inkomsten uit vermogen.
Bovendien was het aantrekkelijk voor mensen met veel spaargeld of beleggingen, omdat er geen belasting werd geheven op het echte rendement of verliezen — je betaalde simpelweg een percentage over de geschatte opbrengst. Dit systeem bood dus in veel gevallen financiële voordelen en voelde daardoor als een “pretbox”.
De term kreeg echter een ironische bijsmaak toen het forfaitaire rendement door de lage spaarrentes en hogere beleggingswinsten niet meer aansloot bij de realiteit, wat leidde tot de nodige juridische en politieke discussies.”
Drielandenpuntconstructie.
(Ultra) High Net Worth Individuals. Waar precies de grens ligt tussen ultra en ‘gewone’ High Net Worth Individuals is mij niet precies duidelijk. ChatGPT is van mening dat de ondergrens ligt bij 1 miljoen dollar om een HNWI te worden en dat 30 miljoen dollar de grens is tussen HNWI en UHNWI.
"Denk twee keer na voordat je instemt met een fiscaal advies dat op het randje kan zijn.“