Deze week zijn er 8 samenvattingen van rulings gepubliceerd. Ruling #2 gaat over de toepassing van artikel 8bd Vpb in samenhang met artikel 13ab (CFC-regeling). Ruling #8 betreft de toepassing van artikel 10a Vpb. De kernoverwegingen:
Partijen zijn in het kader van geschilbeslechting in de aanslagregeling overeengekomen dat lening 1 onder de reikwijdte valt van artikel 10a, eerste lid, van de Wet Vpb. X kan echter een geslaagd beroep doen op de tegenbewijsregeling van artikel 10a, derde lid, onder a van de Wet Vpb voor het deel van lening 1 dat te linken is met bepaalde delen van de externe financiering opgenomen door Y. Deze lijn voor de toepassing van artikel 10a van de Wet Vpb kan ook worden toegepast voor de resterende (feitelijke) looptijd van lening 1.
Lening 2 valt ook onder de reikwijdte van artikel 10a, eerste lid, van de Wet Vpb. Y is een verbonden lichaam van X. Lening 2 is voor een deel herfinanciering van lening 1 en staat voor dat deel in verband met de oorspronkelijke 10a rechtshandeling (externe acquisitie). X kan echter een geslaagd beroep doen op de tegenbewijsregeling van artikel 10a, derde lid, onder a van de Wet Vpb voor het deel van lening 2 dat te linken is met bepaalde delen van de externe financiering opgenomen door Y. Voor dat deel van lening 2 is aannemelijk gemaakt dat overwegend zakelijke overwegingen ten grondslag liggen aan de rechtshandeling en aan dat deel van de schuld.
De bewoording ‘te linken […] met bepaalde delen van de externe financiering' roept bij mij behoorlijk wat vragen op, waarvan je zou verwachten dat dit relevante feiten zouden zijn. Er is (kennelijk?) in ieder geval geen sprake van parallelliteit.
Ruling #7 gaat over de toepassing van artikel 6.1 van de Wet Minimumbelasting 2024. Het betreft twee aangekochte deelnemingen die vervolgens zijn weggefuseerd in andere groepsmaatschappijen. De levering van de aandelen heeft plaatsgevonden na 1 december 2021, maar de koopovereenkomsten dateren van begin 2021.
Maurits
Advance tax rulings
#1 | rul-20250701-atr-000001
Samenvatting: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de toepassing van de deelnemingsvrijstelling voor de vennootschapsbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2024 tot en met 2028. De deelnemingsvrijstelling is van toepassing op het belang van X in A. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, met een looptijd van 1 juni 2024 tot en met 31 december 2028.
#2 | rul-20250701-atr-000002
Samenvatting: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de toepassing van artikel 8bd van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Men wenst zekerheid voor het jaar 2025. Artikel 8bd van de Wet Vpb blijft naar Nederlandse maatstaven buiten toepassing ter zake van de winstuitdeling die Y in contanten ontvangt van Z. Voorgaande is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, met een looptijd van 2 april 2025 tot en met 31 december 2025.
#3 | rul-20250701-atr-000005
Samenvatting: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de kwalificatie van een fonds voor gemene rekening naar Nederlandse fiscale maatstaven. Men wenst zekerheid vooraf voor de jaren 2024 tot en met 2028. Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken. Derhalve is er geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen. Het voorgaande zal in beginsel worden beoordeeld in het kader van het reguliere toezicht.
#4 | rul-20250701-atr-000008
Samenvatting: Er is verzocht om zekerheid vooraf over de vraag of er sprake is van inhoudingsplicht voor de dividendbelasting en over de afwezigheid van een kwalificerende eenheid voor de conditionele bronbelasting op dividenden. Men wenst zekerheid voor de jaren 2025 tot en met 2029. Op grond van het voorgaande kwalificeert X niet als houdstercoöperatie in de zin van artikel 1, achtste lid van de Wet DB en er is om die reden geen inhoudingsplicht voor de dividendbelasting. Er is geen sprake van een kwalificerende eenheid voor toepassing van de Wet BB. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, met een looptijd van 25 februari 2025 tot en met 31 december 2029.
Innovatiebox
#5 | rul-20250701-ibox-000003
Samenvatting: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2024 tot en met 2028. De Belastingdienst is in het vooroverleg tot de conclusie gekomen dat aan de eisen voor de gevraagde toepassing van de innovatiebox is voldaan. Er is overeenstemming bereikt over de toepassing van de innovatiebox. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2028.
#6 | rul-20250701-ibox-000004
Samenvatting: De fiscale eenheid X heeft een verzoek om vooroverleg ingediend voor toepassing van de innovatiebox over de periode 2024 tot en met 2028, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2022. De aangiften vennootschapsbelasting zijn ingediend tot en met het jaar 2023. De Belastingdienst is in het vooroverleg tot de conclusie gekomen dat aan de eisen voor de gevraagde toepassing van de innovatiebox is voldaan. Er is overeenstemming bereikt over de toepassing van de innovatiebox. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2028, en is van overeenkomstige toepassing in 2023, waarvoor de aangifte vennootschapsbelasting reeds is ingediend.
Overige rulings
#7 | rul-20250701-rulov-000006
Samenvatting: X heeft verzocht om zekerheid vooraf over de toepassing van de Wet minimumbelasting 2024 (Wmb 2024) ten aanzien van twee grensoverschrijdende acquisities. Men wenst zekerheid vooraf voor de verslagjaren 2024 tot en met 2028. X is niet gehouden het kwalificerend inkomen of verlies van Y en Z voor toepassing van de Wmb 2024 te bepalen op de historische boekwaarde van de activa en passiva van deze entiteiten, maar kan de boekwaarde in haar verslaglegging als uitgangspunt hanteren. Bovenstaande is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2028.
#8 | rul-20250701-rulov-000007
Samenvatting: In het toezicht zijn bij de aanslagregeling van X correcties aangebracht ten aanzien van een grensoverschrijdende financiering. Er is overeenstemming bereikt met X over onder andere de toepassing van artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) ten aanzien van de grensoverschrijdende financiering voor de jaren waarvoor aangiften vennootschapsbelasting zijn ingediend. Partijen wensen deze toepassing ook overeen te komen voor de jaren 2024 tot en met 2031 waarvoor nog geen aangiften vennootschapsbelasting zijn ingediend door X. Er is overeenstemming bereikt over de toepassing van artikel 10a van de Wet Vpb in lijn met de geschilbeslechting in de aanslagregeling. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd voor de boekjaren 2019 tot en met 2031. Voor de jaren 2024 tot en met 2031 zijn nog geen aangiften ingediend en betreft het vooroverleg. Een langere looptijd dan vijf jaren is in dit specifieke geval passend bevonden gezien de looptijd van lening 2 in combinatie met het feit dat de Belastingdienst grondslagbeschermende maatregelen wenst toe te passen.
Mocht u mijn werk op prijs stellen en (geldelijke) waardering willen uiten, dan zou u een donatie kunnen doen via deze link, of via onderstaande qr-code.